vrijdag 24 juni 2011
intro verhaal
dinsdag 21 juni 2011
je eigen wereld
stel je voor
woensdag 15 juni 2011
stilte
ik luister naar de dingen buiten
luister naar de stilte
luister niet naar jou
ik hoor je niet
ik merk je niet op
merk die hand op mijn schouder
niet op
ik luister naar de dingen buiten
zoek al die tijd naar stilte
luister niet naar jou
maar jij blijft praten
en maar praten
geef het op
ik luister niet naar jou
Xx
dinsdag 14 juni 2011
de Leann
Kijk eens wat verder dan de horizon. Kijk eens wat er achter ligt. Waarschijnlijk lukt het je niet, maar er zijn mensen die dat wel kunnen: Leann. Zij zien achter de horizon niet op de manier waarom wij zien, maar meer als een soort plaatje in hun hoofd. De Leann kunnen natuurlijk niet de hele wereld rondkijken, ze zien tot ongeveer 20 kilometer na de horizon. Dit verschilt natuurlijk per persoon en per leeftijd, rond hun twintigste kunnen ze het verst zien. Ook hele jonge kinderen van ongeveer drie jaar kunnen vaak heel ver zien. Hun zicht schommelt dus behoorlijk.
Over het algemeen valt het niet op al er een Leann bij je in de buurt is. Het kan wel opvallen als ze opeens zeggen dat iets vlakbij is terwijl je het nog niet kan zien en je geen kaart hebt of zo. Als dit je opvalt moet je voorzichtig vragen hoe ze dat weten, voor hen is dat ook een waarschuwing dat ze moeten uitkijken wat ze zeggen. Niet veel mensen accepten de gave van de Leann, misschien omdat ze jaloers zijn of omdat ze het niet geloven. Dat zou je aan die mensen zelf moeten vragen.
In de middeleeuwen leefden de Leann als één volk samen, ze werden veracht door de andere mensen. Volgens hen waren ze ketters en heksen. Er is niets overgebleven van de Leann, nergens is ook maar één ding van hen te vinden. Het enige wat nog van hen over is zijn herinneringen en hun nakomelingen, hoewel zij vaak niet eens weten dat ze Leann zijn. Ze zullen waarschijnlijk alleen weten dat ze anders zijn. Doordat de Leann later ook met andere mensen omgingen en kinderen kregen, kan het soms zijn dat de gave een generatie overslaat. Het kan dus dat je opa heel ver kan zien, je oma en je ouders niet en jij wel.
Er bestaan nog steeds Leann in deze wereld, maar het aantal is wel schaars.
Xx
zaterdag 11 juni 2011
de eerste lach
Men zegt dat bij de eerste lach van een kind, een elfje geboren wordt. Dat is niet waar. Bij mijn eerste lach begon een bloem te bloeien, bij de jouwe ook. Die bloem is de bloem waarmee jij het meest verbonden bent. Voor mij is dat een iris, een roos of een vergeetmenietje. Ik kan zelf alleen nooit controleren welke is gaan bloeien bij mijn geboorte.
Maar ik was nog helemaal niet klaar. Als de bloem uitgebloeid is moet het kind huilen, misschien omdat het de bloem mist. De bladeren van de bloem lossen op in fijn stof. Dat stof is je moed, als je het nodig hebt waait het over. Dit kan verklaren waarom mensen zomaar ineens heel moedige dingen doen.
Die moed gaat nooit op, maar het wordt wel minder. De moed is als een elfje, haar lichtje wordt steeds zwakker tot je sterft, dan dooft het. Dit kan een heel goede reden zijn waarom mensen bedacht hebben dat de eerste lach van een kind een elfje werd. Maar elfjes worden heel anders geboren.
Als de bloemen al bloeien en het vriest 's nachts, dan blijft de bloem bevroren. Dit komt maar heel weinig voor. In een bloem is altijd een minuscule hoeveelheid moed, die dus groter wordt als deze bloeit door de eerste lach van een kind. Uit deze moed ontstaat, zolang de bloem bevroren is, een elfje. Men weet niet hoe zij ontstaan of geboren worden. Niemand heeft ooit gedurfd om een bevroren bloem open te maken en te kijken hoe dat elfje er uit zou zien.
Als de bloem ontdooit vallen de bladeren af, langzaam komt het kleine wezentje naar buiten en neemt de omgeving in zich op. Als ze constateert dat het veilig is, klimt ze uit de bloem en fladdert met haar vleugeltjes om ze te drogen. Het heeft eigenlijk wel wat van een vlinder, maar er zijn nog zo veel verschillen.
Als het elfje klaar is om te vliegen spreidt ze haar vleugels uit en gaat ze op zoek naar de veilige haven. De veilige haven is een plek waar geen mens ooit geweest is, niemand weet ook waar het is. Je zou zeggen dat je gewoon een elfje moet volgen, maar zo simpel is dat niet. Elfjes zijn onvermoeibaar en hebben een uitzonderlijke moed, ze zullen alles doen om je af te schudden. Het is onmogelijk om hen te volgen. Wel is het duidelijk geworden dat de meeste van hen in de bossen zijn te vinden, dat is ook niet gek want daar zijn veel minder mensen.
Het enige moment dat je een elfje ziet is als ze pas geboren is, op weg naar de veilige haven.
Oh, en als je ooit een elfje ziet. Volg haar niet, lach naar haar en zeg het tegen niemand. Want niemand zal je toch geloven.
Xx
donderdag 9 juni 2011
begin
de rozen bloeien net
de witte blaadje lichten
op in de zon
ik zou ze voor altijd zo houden
als dat kon
de rozen zijn haast uitgebloeid
ik hou mijn handen op
de mooie witte blaadjes
dwarrelen er op
ik spreid mijn handen in de lucht
ik zie de blaadjes vallen
tussen mijn voeten in
de wind neemt hen mee
elk einde heeft zijn begin
Xx
woensdag 8 juni 2011
verdriet
zij heeft geen rode ogen
maar ze zijn nat en zwart
de tranen blijven stromen
tranen uit haar hart
niets en niemand kan haar schelen
niets of niemand stopt de pijn
ze laat alles lopen hoe het loopt
en zij loopt waar haar vrienden zijn
maar weg
heel ver weg
loopt zij haar eigen weg
niets en niemand kan haar deren
niets of niemand doet haar pijn
zei leidt haar eigen leven
zoals het hoort te zijn
Xx
Lopende bergen
Het is lang geleden dat het gebeurde, maar het is een waar verhaal. Het is gevonden in het dagboek van een één of andere edele man, die het verhaal van de herder heeft gehoord. Hij heeft er ook geen datum bij staan. Niemand weet precies waar en wanneer het gebeurde, alleen dat het is gebeurd.
Een oude herder liep met zijn geiten door een droge rivierbedding, daar liep hij elke dag. De bedding lag al jaren droog en kon ook niet meer volstromen door de grote berg die ontstaan was. Aan de andere kant van de berg lag wel water, de rivier had een andere weg gevonden en stroomde sindsdien daarlangs naar de zee. De dorpelingen moesten nu eerst over de berg als ze aan water wilden komen.
De herder liep altijd door de bedding om naar de graasweide van de geiten te gaan. Het was er altijd even droog en dor, op een paar pollen gras na. Hij liep met hen de weide op en ging liggen voor zijn middagdutje. Hij dommelde al weg toen hij merkte dat de geiten onrustig waren. De oude man stond op en keek in rond of iets zag. Maar er was niets. Hij plofte weer neer en wilde weer gaan liggen toen hij de grond voelde trillen. Het was niet zomaar trillen, het was het trillen wat je voelde als er een reus voorbij liep. De herder wist best dat reuzen niet bestonden, maar toch voelde hij zich niet op zijn gemak. Hij stond op en keek rond.
Ongelofelijk.
Een stuk of drie bergen bewogen langzaam van hun plaats, alsof ze liepen. Niet zoals je je waarschijnlijk voorstelt, schuiven, maar echt met voetstappen. Zo op en neer hobbelend.
De man rende naar beneden, hij smeekte God om hem geen pijn te doen. Tot zijn verbazing merkte hij dat hij tot zijn enkels in het water stond. De grote berg was verschoven! Nu hoefden ze niet meer die ellenlange weg af te leggen om water te halen. De man knielde om God te bedanken. Maar diep in zijn hard wist hij dat dit God niet geweest was. Diep in zijn hard wist hij dat er altijd al iets in die bergen schuilde, sliep, tot de tijd rijp was en het zou ontwaken.
Hij nam zijn geiten mee, rende zijn dorp in en riep:"Een wonder! Er is een wonder gebeurd!"
"Een wonder?", vroegen de mensen,"Dank U God.", fluisterden ze. Maar de herder zei:"Dit was niet God, dit waren de bergen.", hij haalde diep adem en hoopte dat hij niet voor gek werd verklaard,"Lopende bergen." Zijn adem stokte, niemand zei iets en hij bleef maar hopen.
Xx